zondag 7 november 2010

"Een netwerk van naastenliefde" - Sint-Vincentiusvereniging

Saint Vincent
Een gekende vereniging die zich momenteel bezighoudt met het lot van de armen uit onze maatschappij is de ‘Sint-Vincentiusvereniging’. Deze vereniging vindt zijn oorsprong in 1833. Momenteel staan ze in voor het voorzien van voedsel, aanbieden van kledij, verschaffen van onderdak en verlenen van bijstand aan de minderbedeelden.




Zoals hierboven vermeld is de oorsprong van de vereniging te situeren in 1833, maar de grondbeginselen van de vereniging waren afkomstig uit de 16de en 17de eeuw. Het was het idee van Vincent Depaul die Fréderic Ozanam, de latere stichter er toe aanzette om de Sint-Vincentiusvereniging op te starten.

Vincent Depaul
Vincent Depaul werd geboren in een klein dorp in Frankrijk, Pouy in het jaar 1581. Hij werd priester, omdat dit het enige middel was om de sociale ladder te kunnen beklimmen. Als priester ontving je een inkomen waardoor je gevrijwaard werd van financiële problemen. In 1617 begon hij zich in te zetten voor de armen, dit kwam niet door zijn geloof, maar door twee ontmoetingen die hem zodanig geraakt hadden. Hij kwam in contact met morele en materiële armoede en zorgde ervoor dat het hele dorp solidariteit toonde ten opzichte van de armen. Zelf kwam hij dan ook onophoudelijk tussen op plaatsen waar ellende heerste als gevolg van oorlogen (vb. dertigjarige oorlog).

De stichting van de ‘Priesters van de Missie’ (1625) en de ‘Dochters van Liefde’ (1633) kwamen er onder zijn toedoen.

Frédéric Ozanam
De echte stichter van de vereniging is Frédéric Ozanam. Hij werd geboren in 1813 in Milaan en zou later verhuizen naar Frankrijk. Hij leefde in een gezin waar de levensomstandigheden extreem goed waren, een warm nest. Na zijn jeugd ging hij verder studeren in Parijs. Het was hier dat hij voor het eerst geconfronteerd werd met de echte ellende. Parijs had in die tijd 300000 behoeftigen die leefden in smalle straatjes met ongezonde huizen. Door de ongezonde leefomstandigheden brak in 1832 dan ook de cholera uit in deze stad. Er stierven 20000 inwoners. In deze periode kwam hij in contact met de onverschilligheid van de kerk voor de armen. Dit zorgde er dan voor dat hij in 1833 samen met enkele vrienden de Sint-Vincentius a Paulo oprichtte. Hij kreeg hierbij de medewerking van de Zusters van Liefde. Deze vereniging stond in voor de hulp aan de armen.

Enkele gekende citaten van Frédéric Ozanam zijn:
  • "Er is sprake van uitbuiting als de meester de arbeider beschouwt als een instrument dat zoveel mogelijk moet dienen tegen de laagst mogelijke prijs. Maar uitbuiting van de mens door de mens is slavenhandel."
  • "Er zijn veel mensen die teveel hebben en nog meer willen, maar er zijn veel meer die niet eens het broodnodige hebben. Tussen deze twee klassen mensen, komt er een strijd."
  • "Laat de liefdadigheid dat waarmaken waarvoor het recht alleen niet volstaat."

Bij ons werd de Sint-Vincentiusvereniging in 1842 opgericht te Brussel door Edmond Van Gansbergh. Momenteel bestaat het uit 342 conferenties en 56 centra. De conferenties zijn de basiscellen in de verschillende parochies en bestaan enkel uit vrijwilligers. De centra zijn verschillende huizen of instellingen die ten dienste staan van de armen. Hier delen vrijwilligers kleding, voeding, … uit. 

Deze vereniging is een mooi voorbeeld dat de armenzorg in de vorige eeuwen in handen was van kloosterorden en priesters, maar dat in de huidige tijd dit overgenomen is door de gewone burgers die zich belangeloos inzetten voor een bijdrage voor de minderbedeelden. Het doel van deze vereniging was inzet voor de armen door solidariteit en tot op heden is dit nog altijd het geval. 

Sint-Vincentiusvereniging in de media:
  • Film (Youtube) - Inzameling en verdeling winterjassen

Voedselbedeling

Doorgeefluik kleding



donderdag 4 november 2010

“Dit is niet langer de wijk van de oude, vieze mannetjes” - De Marollen

Voor het eerste echte blogbericht leek het me interessant om de evolutie van de oudste volksbuurt van Brussel, de Marollen eens nader te bekijken. Het uitgangspunt was hiervoor de massale trek van de arme arbeiders naar de grote steden, waar Brussel zeker één van is.

 

Situering Marollen

 

Deze volksbuurt is gelegen tussen het Justitiepaleis en het Zuidstation. In deze buurt kan je momenteel nog veel daklozen tegenkomen, vooral in de buurt van het station. 

 

In het begin bestond deze buurt uit een kapel (Kapellekerk) en enkele woningen van ambachtslui. Er werd ook een leprozerie (Sint-Pietershospitaal) opgeicht.

 

In de middeleeuwen lag deze buurt net buiten de eerste omwalling van de stad Brussel. De buurt zelf was vooral een plaats waar de gebannen armen leefden. De omwalling was in feite opgericht om de vijand op afstand te houden, maar deze werd echter meer en meer gebruikt om de armen op afstand te houden. De arbeiders mochten binnen de stadsomwalling komen om hun werk uit te voeren, maar moesten deze bij zonsondergang terug verlaten.

 

In de 17de eeuw begonnen de verschillende kloosterorden (brigittinen, kapucijnen, apostolinnen) de armoede te zien in deze buurt en kwamen zich hier dan ook vestigen. Het waren niet alleen de armen die in de omwalling terecht kwamen, ook de zieken werden daar gehuisvest. Deze werden opgevangen door de Zusters van het 'Mariam Colentes'-klooster. Vandaar ook de naam van de buurt: Marollen.

 

In de 19de eeuw kwamen de Dochters van Liefde zich vestigen. Zij zouden in eerste instantie de zorg voor weeskinderen op zich nemen, maar na een bepaalde tijd stonden ze ook in voor de huisvesting van kansarme gezinnen. In dezelfde periode werd het Justitiepaleis gebouwd. Dit was het grootste gebouw van Europa, maar dit bracht een groot probleem mee voor de beurt. Er kwamen onteigeningen van woningen, maar door de slechte kwaliteit van deze eigendommen, was de vergoeding voor de onteigeningen van de overheid zeer klein. Dit was de zoveelste tegenslag voor de armere klasse in de bevolking van Brussel.


Justitiepaleis Brussel

Vanaf het begin van de 20ste eeuw waren er terug onlusten in de buurt. De oorzaak hiervoor was het feit dat de inwoners een algemeen stemrecht wilden. Hierdoor waren er dan ook vele stakingen en relletjes.
Er was ook in deze periode een groter probleem, de overbevolking van de buurt. Hierdoor nam de armoede dan ook enorm toe. Het kwam zelfs zo ver dat de minstbedeelden in sommige cafés bleven overnachten.
In het begin van de 20ste eeuw werden de eerste sociale woonhuizen gebouwd. Dit was de oplossing voor het huisvestingsprobleem. In 1959 werd dit initiatief nog verder uitgebouwd door de oprichting van de sociale blokken.

Sociale woonblokken 'Marollen'

Nog altijd waren de problemen echter niet van de baan, want in 1969 moesten er terug een aantal woningen plaatsmaken voor de uitbreiding van het Justitiepaleis. Dit maal waren de inwoners echter vastberaden en vormden ze een comité die zich zou verzetten tegen de verschillende overheden. Dit comité droeg de naam 'Bataille des Marolles'. Zij zorgden voor een nieuw project in de Marollen: de volledige renovatie van de volksbuurt. 


'Bataille des Marolles'
In 1989 echter werden er toch bewoners op straat gezet voor de uitbreiding van de handelsza­ken. Er was voor geen vervangwoning gezorgd en de inwoners kwamen op straat terecht. Na deze zet van de overheid besloten de inwoners om als protest op straat te slapen. Ze kregen hierbij de steun van syndi­calisten en priesters.

In 1990 was het dan eindelijk zover en zou de start gegeven worden tot het opfrissen van deze buurt met het bouwen van nieuwe woningen. Dit project is afgeslopen sinds 2000, maar had als gevolg een stijging van de huurprijzen.

Tegenwoordig is in deze oude volksbuurt dan ook een echte opmars begonnen en ze zijn uit een groot dal geklommen. Je vindt er nu geen straatbeeld meer vol zwervers en drugsdealers. 50% van de inwoners leeft wel nog van een vervangingsinkomen.

Volgens mij zijn de Marollen dan ook een perfect voorbeeld van de evolutie van een arme buurt tot een goed functionerende buurt. Je ziet ook dat er in zo'n volkse buurt een goede samenhang is tussen de inwoners waardoor ze samen sterk waren in de jaren 80. Uit de evolutie van de buurt kan je ook constateren dat de huisvesting belangrijk is, want met de oprichting van de sociale woonblokken werd er toch een enorme stap vooruit gezet in deze regio.


De Marollen in de media:

dinsdag 2 november 2010

Wie ben ik?

Om in het kader van de historische benaderingen te blijven, ga ik in dit eerste blogbericht even kort ‘mijn geschiedenis’ schetsen.

Tom verstraete (vanaf nu vervangen door ik) is geboren te Tielt op 27/08/1985 als enig kind.

Vanaf dag 1 werd ik al direct met veiligheid geconfronteerd door mijn mama die bij de lokale politie te Gent werkt. Dit heeft er voor gezorgd dat ik al vanaf mijn jeugd enorm geïnteresseerd was in de veiligheidsdiensten. Dit resulteerde dat ik veel tijd doorbracht op het politiebureau en ook lid was van de jeugdbrandweer. Veiligheid is dus vele jaren de rode draad door mijn leven geweest.

In mijn middelbare schoolperiode heb ik informaticabeheer gevolgd. Het was dan ook meer dan normaal dat ik hierop verder zou gaan in het hoger onderwijs, maar dan bleek deze richting toch niet echt iets voor mij. Er kwamen teveel cijfers bij te pas. Dit heeft er dan ook voor gezorgd dat ik deze opleiding vroegtijdig stopgezet heb.

Sinds mijn achttiende was ik ook al actief bij de vrijwillige brandweer. Daar kon ik dan gelukkig op terugvallen na het stoppen met studeren. In de maanden dat ik geen werk had, heb ik bijna dagelijks bij de brandweer kunnen werken. Daardoor werd de interesse in het thema ‘veiligheid’ terug versterkt en was ik dus al een tijdje aan het uitkijken om hier iets verder in te doen.

In april 2009 ben ik dan het beroepsleven ingestapt bij Belgacom als operator expert storingen op de helpdesk in Brussel. Dit is niet direct een droomjob, maar toch ideaal om te laten samengaan met mijn nieuwe doel in het leven, de opleiding ‘Maatschappelijke veiligheid’.

En hopelijk kan ik na de opleiding dan toch mijn droomjob vinden…

Nu hebben jullie een beeld van ‘mijn geschiedenis’.

Via deze blog zal ik u mijn interpretatie en mening geven bij het vak ‘Historische Benaderingen’.